1883 - 1887
Jacob Wiegersma was een excentrieke dokter die twee borreltjes per dag als medicijn gebruikte. Hij liep 'als een arend', deed de buitenpraktijk per paard en reed dan dwars door de velden want 'hoeks op is nader'. Wiegersma was erg arm en had geen boter op zijn brood (Stadje Droog Broad), want dat kon hij niet betalen en dus zei hij dat het ongezond was. Op zaterdag hield hij de kinderen thuis uit school, omdat hun kleren dan gewassen werden. Hij stierf al na vier jaar en werd begraven in het dorp. Jacobs zoon, die ook Jacob heette, was zeer waarschijnlijk de inspiratie voor de hoofdpersoon in Antoon Coolens 'Dorp aan de rivier'. De kleinzoon van Jacob, Hendrik Wiegersma, werd ook huisarts en stond bekend als de wonderdokter van Deurne. Hij was de inspiratie voor Toon Kortooms geneesheer Angelino in 'Help! De dokter verzuipt'. Hendrik was een eigenzinnige man die ook kunstenaar en schrijver was. Zijn zoon Friso was de levensgezel van cabaretier Wim Sonneveld.
1905 - 1912
De praktijk werd jaren waargenomen door Prins Fockes uit Den Bommel en later door dokter Knöps uit Sommelsdijk. Maar in 1905 kreeg het dorp weer haar eigen dokter. Of deze erg gelukkig werd in het vak valt te betwijfelen. Hij pleegde (vermoedelijk) zelfmoord in 1912. Hij droeg zomer en winter een bontmuts en lustte erg graag een drankje. Hij veroorzaakte opschudding door in benevelde toestand van de oprel voor zijn huis te sleeën. Albert van Toorenbergen stond bekend om zijn grote kennis en bekwaamheid in het zetten van fracturen. In zijn wachtkamer hing de spreuk 'Houdt hoofd en voeten warm en matig uwen darm, houdt de roeper en de poeper open en laat de dokter naar de hier en ginder lopen.' Hij fokte voor bijverdienste 'Blauwe Weners', een konijnenras en hij zong met zijn kinderen in de kerk.
1913 - 1918
Tijdens de Napoleontische oorlogen deserteerde de Duitse Friedrich Elias Perring, arts en officier uit Bad Pyrmond, en nam hij de schuilnaam Gnirrep aan toen hij naar Amsterdam vluchtte. Met zijn moeder en drie zusters, die verpleegkundigen waren, betrok hij het doktershuis in dienst van de gemeente. Zijn zusters trouwden een voor een met Stadtenaers. Ook Friedrich zocht eigenlijk een grotere praktijk en vond die na enkele jaren in Wemeldinge waar een doktershuis, Libertas, stond waar maar liefst stromend water was en waar hij in 1960 overleed nadat hij in 1953 gepensioneerd was.
1918 - 1924
Adriaan Hanedoes kwam uit Apeldoorn en werd in 1918 aangesteld als gemeente-geneesheer voor Stad aan 't Haringvliet. Hij wordt herinnerd door zijn witte hondje en door het feit dat hij, als een bevalling zich aankondigde, eerst een boodschapper naar de kerketras stuurde. Alleen als de waterstand juist was, kwam hij direct. Hij vestigde zich in 1924 in zijn vakantiehuis in Italië. Dat land viel in 1935 Abessinië binnen en werd gestraft door de Volkenbond. Hierdoor kon het gezin Hanedoes haar bezittingen niet meer terug brengen naar Nederland en kwamen ze berooid terug om aan het einde van de tweede wereldoorlog in Baarn te sterven.
1924 - 1931
Pieter Oosthoek kwam uit Den Haag en was waarschijnlijk joods. Hij specialiseerde zich als 'geneesheer tot de armen' en moet erg nieuwsgierig zijn geweest. Zijn zoons stonden bekend als de boefjes van Stad. Hij reed als eerste in een auto, een Morris Minor met houten deuren, en verplaatste zijn praktijk in 1931 naar Den Bommel waar meer patiënten woonden. Daar blijf hij tot 1943 huisarts. Ondanks zijn joodse afkomst werd hij eervol ontslagen door het oorlogsbestuur van de gemeente. Met name het werk dat hij voor de armen gedaan had werd geprezen. Hij stond in hoog aanzien bij de bevolking van zowel Stad als Den Bommel.
1931 - 1943
Geboren in Soerabaja arriveerde Jacobus van de Plassche in 1931 in Nederland om direct huisarts op Stad te worden. Hij vertrok in 1943 onaangekondigd en in het grootste geheim naar Leiden. Waarschijnlijk omdat hij als militair terug in krijgsgevangenschap was geroepen en onder moest duiken. Bovendien weigerden destijds veel huisartsen lidmaatschap van de verplichte Artsenkamer. In 1936 stierf kort na de geboorte zijn jongste zoontje Kees. Het grafje op het kerkhof van Stad leest 'Hier rust onze kleine Keesje.' Tijdens zijn mobilisatie in 1939 werd de praktijk van Jacobus waargenomen door de pro-Duitse arts Dirk Eschauzier uit Oude Tonge.
1945 - 1977
De Rotterdammer Egbert Bouman moest vanwege de TBC die hij opliep na zijn genezing voor een kleine praktijk kiezen. Hij was een zeer kundig arts maar niet erg gemakkelijk in de omgang. Hij hield geen dossier van de patiënten bij want dat moesten ze zelf maar doen en zijn verloskundige kennis werd erg geprezen. Hij nam afstand van de functie van gemeente-arts in 1966. Hij deed de meeste visites lopend met de hond en als hij bij een patient naar binnen ging bleef de hond voor het huis zitten en zo wist iedereen de dokter te vinden als er een spoedgeval was. Hij hield van grote auto's die nauwelijks in de garage pasten en daarom alleen in nood gebruikt werden.
1978 - 2004
De Limburger Herman Maas kwam met de Tielse huisartsendochter Greet van der Valk in 1977 op het dorp wonen. Ze verdeelden de taken over de praktijk en de apotheek, maar Greet was actiever als huisarts dan ze deed voorkomen. Herman was betrokken, geliefd en nieuwsgierig en beide hebben een blijvende indruk op het dorp nagelaten. Herman en Greet bleven na hun pensioen in het doktershuis wonen en bleven zich inzetten voor cultuur in het dorp door het organiseren van Stadse dagen, musicals en het besturen van stichting Ons Trefpunt.